“Duitsland heeft het verleden, ook noodgedwongen natuurlijk, serieus genomen en is mede daardoor een stabiliserende factor in Europa geworden. De vraag is of dat zo blijft”.
Arnon Grunberg behoort tot de meest vooraanstaande schrijvers van Nederland. Hij heeft een bijzonder uiteenlopend literair oeuvre op zijn naam staan, van romans, toneelstukken, essays en vele columns in bladen en kranten tot polemieken en essays. Hij zal tijdens de conferentie Bridge to the Future op donderdag 20 september 2019 ingaan op de rol van het naoorlogse Duitsland en de reden waarom dat land een transformatie van agressor tot vredesstichter heeft ondergaan.
Arnon Grunberg (48) is zoon van Duits-Joodse ouders. Zijn moeder Hannelore Grunberg-Klein overleefde Auschwitz. Zijn vader zat op verscheidene plekken in Nederland ondergedoken. Hij groeide op in Amsterdam-Zuid met zijn oudere zus Maniou-Louise, die in 1982 naar Israël emigreerde, waar zij inmiddels met haar gezin in een nederzetting nabij Ramallah een orthodoxe levensstijl volgt. Grunberg zelf is agnosticus.
De auteur heeft twijfels over de rol van het slachtoffer in onze cultuur en voelt zich om die reden ongemakkelijk bij de term tweede generatie oorlogsslachtoffer. Hij herkent zich in de woorden van de dichter Joseph Brodsky: ‘At all costs try to avoid granting yourself the status of the victim.’
Grunberg werd op zijn zeventiende van het Vossius Gymnasium verwijderd en schreef sindsdien een imposant oeuvre, in 1994 debuteerde hij met ‘Blauwe maandagen’ en daarvoor nam hij de Anton Wachter Prijs in ontvangst. Een van zijn bekendste romans, ‘Tirza’, werd in 2010 verfilmd. Grunberg is niet alleen in Nederland een gerespecteerde en toonaangevende auteur, maar ook ver daarbuiten. In 2009 ontving hij de Constantijn Huygens Prijs voor zijn gehele oeuvre en hij is de enige auteur die de AKO-Literatuurprijs tweemaal won, voor ‘Fantoompijn’ (2000) en ‘de Asielzoeker’ (2004). Hij woont sinds 1995 in New York.
Grunberg geniet niet alleen grote bekendheid door zijn columns in verscheidene kranten, maar ook door zijn uitgebreide rapportages. Als ‘embedded’ journalist begaf hij zich onder andere tussen Nederlandse en Amerikaanse soldaten in Irak en Afghanistan, werkte hij als ober in een Zwitserse restauratiewagen, als kamermeisje in een Beiers hotel, en als verzorger/bewoner/patiënt in een zorginstelling voor jong-dementen. Grunberg was eerder verbonden aan de universiteiten van Delft, Wageningen en Leiden als gastschrijver/lector.