Iedere oorlog laat zien dat er mensen zijn die ’doen’, door de angst heen verantwoordelijkheid nemen. Omdat ze zijn wie ze zijn.

Heikelien Verrijn Stuart interviewt op de conferentie een reeks (ervarings)deskundigen over de aspecten van het thema Vrouwen en Oorlogsgeweld. Als journalist, rechtsfilosoof en verslaggever van internationale tribunalen heeft ze een passende bagage. Maar ook vanwege de geschiedenis van haar familie.

“Op mijn 17de las ik Het Onderzoek van Peter Weisz dat hij schreef naar aanleiding van de processen in Frankfurt van 1963 tot 1965. Een oratorium in elf zangen; iedere zang beschrijft het dagelijks leven – met onverdraaglijke details – in Auschwitz, geheel gebaseerd op de transcripties van de rechtszaken. Ook las ik toen Oorlog en Vrede.

Deze boeken hebben een diepe afkeer van oorlog en geweld in mij geplant en vele van de keuzen in mijn leven bepaald. Vijftien jaar verslaggeving van de internationale tribunalen betekende vijftien jaar denken over het waarom van wreedheid en geweld.

De familieband met de Van Maanens – ’de oude dokter’ – zoals hij door ons werd genoemd – Gert van Maanen, die met zijn kinderen zo’n belangrijke rol hebben gespeeld in de medische verzorging van de gewonden die vielen tijdens Market Garden, brachten dit deel van de oorlog dichtbij door alle verhalen. Mijn vader ging wanneer mogelijk mee naar de herdenking van de Slag om Arnhem. Zo kwamen alle verhalen bij ons in huis.

Mijn grootvader van moeders kant was actief in (verzets)Groep 2000, onder leiding van een vrouw, Jacoba van Tongeren.

Iedere oorlog laat zien dat er mensen zijn die ’doen’, die actie nemen voor anderen, die door de angst heen verantwoordelijkheid nemen. Niet omdat ze helden of heiligen zijn, maar omdat ze zijn wie ze zijn.”